De eerste dag van deze fietsvakantie werd een overwegend Noord-Brabantse aangelegenheid.
We gingen voornamelijk in noordelijke richting, maar deden daarbij niet ons best de kortste weg te nemen.
Ons eerste lunchplekje werd een binnengelegenheid bij de jachthaven van Lithoijen, want er viel net een bui.
Megen kwamen we niet door vanwege een opgebroken weg, maar we mochten door de grote tuin van een vriendelijke dame, zodat we de versperring voorbij kwamen.
We namen het veer naar de andere kant van de Maas en bezochten de tuinen van Appeltern.
Via een voetveer kwamen we later weer terug in Noord-Brabant, waar we onze tent opzetten op een kleine camping.
We waren zo vroeg weer onderweg, dat het veer bij Ravenstein nog lang niet ging. Dus moesten we met een ommetje via de brug.
In de ochtend moesten we even schuilen voor een bui, later klaarde het aardig op.
Bij Beuningen namen we het veer naar Slijk-Ewijk.
We bekeken de resten van een Romeinse tempel in Elst en het prachtige kasteel in Doornenburg.
In een regenbuitje namen we weer een veer, dat het verkeerde bleek te zijn, dus even later namen we het weer terug.
Verderop namen we het juiste veer naar Pannerden.
Aan veren geen gebrek. Buiten Pannerden was er een zelfbedieningspontje, dat tergend langzaam ging terwijl er een bui boven ons hoofd hing.
Het begon te plenzen en te onweren, terwijl we niets beters konden doen dan proberen zo snel mogelijk de overkant te bereiken.
Verscholen onder onze paraplu's probeerden we in de regenpakken te komen.
In Babberich kon de boel weer uit en via Doetinchem bereikten we Gaanderen, ons einddoel voor vandaag.
Vanmorgen gingen de eerste 25 kilometers in een waas aan ons voorbij, zo mistig was het.
We bezochten het mooie plaatsje Bredevoort en reden vervolgens naar Winterswijk.
Villa Mondriaan stond op het punt te openen, wij waren de eerste bezoekers van de dag.
Bij Zwillingerbrock lunchten we op een bankje en keken naar de flamingo's in het natuurgebied. Wat een prachtig gezicht!
Over onverharde paadjes door bos, hei en grasland reden we naar Haaksbergen en vervolgens naar Enschede waar we neerstreken op een ons bekende camping.
Onderweg van Enschede naar Hengelo beklommen we een uitkijktoren bij Kristalbad en even later fietsten we langs de zouttoren.
In Hengelo brachten we een bezoek aan techniekmuseum Oyfo, een leuk tussendoortje.
Na de lunch in een parkje in Hengelo reden we naar kasteel de Twickel in Delden.
Het was een warme dag, waarop we De Tankenberg bedwongen, het hoogste punt van Overijssel.
Met een ommetje kwamen we weer bijna terug in Oldenzaal, waar we afdraaiden naar Weerselo.
We bezochten ook nog Het Stift, een prachtige plek met een klooster, wat huisjes en een mooie kerk.
Het was al half 7 eer we bij de camping aankwamen, waar we snel opbouwden en kookten.
We sliepen vanmorgen uit tot 8 uur. Om half 10 hadden we opgebroken en reden we aan naar Vasse.
Even verderop stapten we af om de prachtige watermolens Bels en Frans te bekijken, en de mooie omgeving.
We liepen ook een ommetje bij het hunebed en grafveld van Manders.
De rest van de dag fietsten we deels door Duitsland, of net op de grens.
We reden door een moerasgebied en plukten abrikozen langs het fietspad.
Nu kwamen we in een prachtig hoogveengebied (Barger) waar we een goed uitzicht hadden vanaf een uitkijktoren.
We besloten wat extra kilometers te rijden op en neer naar Zwartmeer om boodschappen te doen.
Tenslotte gingen we nog een stukje door het hoogveengebied tot Weiteveen.
Met de wind op kop fietsten we het laatste stukje naar de camping. Er was geen plek, maar we kregen toch een plek, op een half leeg veld.
Om half 8 stapten we alweer op de fiets en we hadden er goed de vaart in.
We bereikten Ter Apel en stapten even af bij de kabelbaan over het Ruiten Aa-kanaal voor een kort ritje.
We fietsten een tijd langs de Ruiten Aa, een mooi gebied. Ook ontmoetten we ooievaars.
Bij Wedde bezochten we de burcht, die dienst doet als kinderhotel.
Na dit aangename oponthoud reden we naar Bellingwolde, ons einddoel van vandaag.
Het was echter nog vroeg en we hadden nog energie, dus besloten we door te rijden.
Na Oudeschans en Bad Nieuweschans trotseerden we wat tegenwind en moesten we verderop rustig wachten tot alle koeien over waren gestoken.
Even buiten Drieborg kwamen we aan bij Kostverloren, een minicamping waar we drie jaar eerder ook geweest waren.
De tent stond in recordtempo. We aten aan de picknicktafel en kregen daarna een welkomstdrankje in de recreatieruimte bij de boerderij.
Om half 8 fietsten we alweer aan en dat bleek een gouden zet, want toen we een uurtje later bij de zeehondenkijkwand aankwamen bleek het hoog water en lag het er vol met zeehonden.
Een half uur hebben we daar staan genieten!
We reden verder naar Siddeburen, waar we lunchten bij de kerk.
In Slochteren stapten we af bij de Fraeylemaborg. We bezochten de borg.
Daarna was er nog tijd voor het 3 1/2 kilometer lange blotevoetenpad, waar je af en toe tot aan de knieƫn wegzakte in de modder.
Na al dit vertier reden we zowaar door Denemarken.
In de stralende zon fietsten we langs het Schildmeer af.
In Appingedam pikten we een terrasje bij De Basiliek en bekeken we nog even de hangende keukens.
Tenslotte trotseerden we de laatste kilometers van deze dag met de wind op kop naar de camping.
Nadat we alles ingepakt hadden begon het te regenen. Die bui wachtten we even af voor we vertrokken.
Uiteindelijk reden we toch nog weg met de regenpakken aan, de laatste spetters trotserend.
De regenkleding werd al snel te warm, dus die ging uit bij ten Post.
Tot in Bedum bleef het droog. We bekeken de Walfriduskerk met zijn scheve toren.
Net toen we daarmee klaar waren begon het te regenen en schoten we eetcafe de Koffieleut in voor een bakje koffie/thee en uiteindelijk
besloten we hier ook te lunchen.
Precies toen dat op was, was het droog en fietsten we door naar Toornwerd, waar we de klokkentoren bekeken.
Via Usquert bikkelden we vervolgens tegen een haast noordwesterstorm in naar Noordpolderzijl.
We liepen de dijk op en waaiden er net niet af. De top van onze fietstocht was bereikt.
Na een pauze reden we een stukje terug, naar Warffum, waar we ons meldden op de camping, die een trekkershut in de aanbieding had.
Dat was een goede keuze, want die avond vielen ons nog heel wat zware buien ten deel.
Via Winsum reden we vanmorgen naar Garnwerd, waar we een stukje Pieterpad herkenden.
Bij Aduarderzijl stapten we even af bij een schutsluis.
We reden van dorpje naar dorpje, van kerkje naar kerkje.
In Ezinge werden we wat wijzer over de Wierden.
In Fransum bekeken we het kerkje van Harkema. Een prachtig bouwwerkje.
In Aduard werden we allervriendelijkst ontvangen in het kloostermuseum.
We werden voorzien van koffie, thee en gemberkoek en kregen een korte rondleiding.
Met een fooitje namen we weer afscheid, we wilden vandaag nog wat verder door.
We fietsten Groningen in door een prachtige wijk met gekleurde houten huizen aan een haventje, een onnederlands gezicht.
We stoomden door naar Haren, om de Hortus te bezoeken.
In de tuin aten we onze verlate lunch en net toen we daarmee klaar waren begon het te gieten.
De kas gaf beschutting en na een minuut of tien konden we droog onze wandelroute door de hortus vervolgen.
Ons doel was een camping bij Peize, maar voordat we daar aankwamen hadden we nog een klein wandelingetje naar een prachtige uitkijktoren.
Met een ommetje langs borg Nienoord fietsten we vanmorgen via Roden naar het Noordsche veld, een mooi natuurgebied.
We bekeken twee hunebedden en reden naar Fochteloƫrveen, ook weer zo'n mooi gebied. We onrtmoetten er een heuse gladde slang.
Bij de uitkijktoren in de vorm van een zeven (ook prachtig), genoten we van het weidse uitzicht en spotten we een bruine kiekendief.
Vervolgens reden we naar Appelscha, waar we op het hoogste punt van Friesland nog 33 meter hoger gingen, de Bosbergtoren op.
Nog wat verder was weer een uitkijktoren, niet zo indrukwekkend, maar wel in een geweldig gebied, Aekingerzand.
Bij Vledder stapten we af bij zeemuseum Miramar, om even wat te rusten en een kijkje te nemen in het museum.
De camping in Steenwijk die we uitgekozen hadden bestond niet meer, zodat we verder door Steenwijk moesten rijden, op zoek naar een andere camping.
Daar was ook geen plaats, maar we werden een eindje verderop gestuurd en daar was wel plek.
We waren vanmorgen al snel in Giethoorn en dat was ideaal. Geen spoor van toerisme, we ontmoetten alleen een paar mensen uit Giethoorn.
Na Giethoorn kwam Belt-Schutsloot, wat ook zeker de moeite waard was.
Via Zwartsluis draaiden we af naar Staphorst, waar we besloten het museum te bezoeken, zodat we nu alles van de Staphorster klederdracht weten.
Bij IJhorst lunchten we aan een picknicktafel bij infocentrum 't Ende, dat we aansluitend bezochten.
Bezoekerscentrum de Wheem was helaas gesloten.
In Dedemsvaart waren de tuinen van Mien Ruys wel open, dus die vereerden we met een bezoek.
Na al dit moois fietsten we naar Ommen. Op de brug begon het te regenen en deden we onze regenpakken aan.
Door de stromende regen reden we door tot Vilsteren, waar we het laatste plekje op de camping wisten te bemachtigen.
Vanwege nog meer buien aten we in de tent en verbleven daar ook de rest van de avond.
Omdat het weer wat nattig, leek ontbeten we nogmaals in de tent.
Wim had slecht geslapen, zijn luchtbed was lek en hij moest om de twee uren zijn bed oppompen.
We vertrokken rond acht uur, maar het ging niet van harte, want de maag van Yvette werkte niet mee.
Rustig aan reden we naar Heino, waar we even moesten schuilen voor een flinke bui.
We reden langs kasteel Nijenhuis en kasteel de Gelder bij Wijhe.
In Wijhe namen we het autoveer naar Gelderland en vier kilometer verder het leuke Kozakkenveer weer terug Overijssel in.
We beklommen aan de overkant even de uitkijktoren en fietsten daarna het laatste stuk naar Olst.
We besloten daar de tocht af te breken en met de trein terug te gaan.
Dat was nog helemaal niet gemakkelijk met bepakte fietsen en een reserveringsplicht, maar met wat moeite bereikten we toch Eindhoven., waar we in het park de tent nog eenmaal opzetten om te laten drogen.