Montafoner Hüttenrunde
Naar de Heinrich Hueterhütte
Naar de Totalphütte
Naar de Lindauerhütte
Naar Gargellen
Klettersteigen bij Gargellen
Naar de Tübingerhütte
Naar de Saarbrückerhütte
Naar de Wiesbadenerhütte
Naar de Neue Heilbronnerhütte
Ontspannen rond de Neue Heilbronnerhütte
Naar de Wormserhütte
Naar Silbertal
Dagje Montafontal
Dagje Maienfeld in Zwitserland
Dagje Schruns


Naar de Heinrich Hueterhütte
Kijkend uit het raam van onze hotelkamer in Bludenz zagen we.....regen. Veel regen! Na het ontbijt trokken we daarom de regenkleding aan en bepakt en bezakt trotseerden we de nattigheid naar het station van Bludenz. De trein bracht ons naar Tschaguns, de bus naar Latschau. Hier begon onze huttentocht, met nog altijd regen.
We liepen naar Matschwitz en de regen bleek een goede reden om daar binnen te gaan om op te drogen en als lunch Apfelstrudel mit Vanillesoße te eten. Opgedroogd trokken we de regenkleding weer aan en liepen verder naar Rellstal. Het 300 meter afdalen op het laatst was het lastigst met deze nattigheid. Bij Rellstal aten we soep en droogden we weer op. Hierna klommen we in drie kwartier naar de hut, waar we om tien voor vier aankwamen.
Avondeten en ontbijt moesten worden uitgekozen. Na het eten puzzelden we een hele tijd en constadeerden we dat het aan het opklaren was.




Naar de Totalphütte
Als eersten zaten we aan het ontbijt en om half negen vertrokken we, bijna als laatsten. Wims verjaardags-smsjes stroomden binnen tijdens het eerste stuk van de route. Twee Schartes moesten we over. Vooral de tweede was op het laatst behoorlijk steil, maar we maakten toch maar haast omdat het begon te regenen. Boven trokken we de regenkleding aan voor het stuk naar de Douglashütte aan de Lünersee. Dat was een mooie gelegenheid om Sachertorte mit Sahne te eten om Wims verjaardag te vieren.
We pauzeerden uitgebreid voordat we verder gingen langs de Lünersee. Twee caches vonden we daar. Toen we verderop aan de Lünersee stonden klonken de tonen van een alpenhoorn over het water, een prachtig moment!
Langzaamaan begonnen we weer te stijgen en dat werd behoorlijk warm in regenpak. Maar de wolk om ons heen werd ook steeds dichter dus besloten we het spul toch maar aan te laten en extra langzaam te lopen. Vlak voor we bij de hut waren gooiden we nog wat sneeuwballen met de vers gevallen sneeuw. het bleef droog dus na het inchecken bij de hut liepen we nog wat buiten rond en hadden we uitzicht op de Lünersee.
Om zes uur begon ons driegangendiner van soep, pasta en chocolademousse. Daarna puzzelden en dobbelden we, leerden een Zwitsers gezin zessen en lieten we ons met zessen inmaken door een Deventer meisje. Ongeveer tegelijk met het Zwitserse en Deventer gezin gingen we op stok, allen op hetzelfde Lager.




Naar de Lindauerhütte
We waren weer als één van de eersten aan het ontbijt, niet omdat we haast hadden, maar omdat we vóór iedereen opgestaan waren om te kunnen douchen. Na een goed ontbijtbuffet bleven we wat hangen in de hut, want het miezerde. Het Zwitserse gezin speelde zessen. Om tien voor negen liepen we aan omdat het droog was, maar toch moest de regenkleding al snel weer aan. Het pad was hier en daar lastig vanwege losse stenen en Yvette presteerde het toch weer om weg te glijden ,waardoor een steen tegen haar hoofd gleed. Hoofd en bril waren nog heel, dus konden we verder, met een steile, natte afdaling naar de Lünersee. Hier liepen we een eindje op met het Deventer gezin, dat naar de Heinrich Hueterhütte ging. Bij de alm namen we afscheid en klommen wij langs twee geitjes en twee koeien af omhoog, naar de Verajoch. Het werd lunchtijd, maar we besloten eerst een beetje te dalen vanwege de wind. Tijdens het eten van ons brood kwam zowaar de zon even door. Even later kwamen we voorbij een tolhuisje, vlak bij de Zwitserse grens. In plaats van zon was er nu mist.
We klommen weer omhoog, deden de regenkleding uit en op de Öfenpass weer aan. De afdaling die volgde was glibberglad van de modder en het uitzicht werd er niet beter op. We ontmoetten een alpensalamander, een hert en marmotten. Tussen prachtige bloemen door liepen we naar de alp en even later, nadat Wim geconstateerd had dat er stroom op de afrastering stond, bereikten we de grote, verbouwde hut.
We aten aardappelen op hooi en dachten aan onze konijnen. Na het eten gingen we naar buiten en deden we mee met de rondleiding door de zonnige alpentuin. Vroeg gingen we slapen, Wim met last van zijn rug, Yvette met last van haar enkel.




Naar Gargellen
Het hooi was kennelijk niet goed gevallen bij Yvette, want zij bracht het grootste deel van de nacht door in de toiletruimte, flink beroerd.
Nadat Wim ontbeten had besloten we niet de lange tocht naar Gargellen te maken, maar in de voetsporen van pa en ma de route naar de Golmbahn te lopen. Het was zonnig, we deden rustig aan en spotten nog wat marmotten. We namen de baan helemaal naar beneden, tot aan Vandans, waar we naar het station wandelden.Na een klein uur wachten konden we hier de trein naar Schruns nemen en omdat we ook daar geen aansluiting hadden liepen we het plaatsje even in. We poseerden voor de webcam, met als achtergrond de finish van een mountainbiketocht.
Op het station namen we de bus naar Gargellen. Daar aten we op een bankje een appel en vervolgens zochten we ons huis op, Täscher Hüsli. We deden een paar boodschapjes, liepen een rondje door Gargellen en daarna een nog langer stuk op en neer naar de Fideliskapelle, langs de Suggadinbach.
We aten in het dorp en liepen toen terug naar huis, waar ons een rustig, stil nachtje wachtte.




Klettersteigen bij Gargellen
Na een goede nacht, een lekkere douche en een goed ontbijt trokken we erop uit. We zochten het begin van de klettersteig in de Röbbischlucht, maar raakten het spoor bijster, kwamen op een steil stuk berg en moesten daar even later ook weer vanaf. Dat lukte zonder kleerscheuren. We kwamen drie klettersteigers tegen en samen met hen vonden we nu wel de instap. Yvette ging met het groepje mee om te klimmen, Wim bleef achter om zijn rug verder te ontzien.
De klettersteig was mooi en niet al te moeilijk. Boven aangekomen liepen we naar de waterval, waar ook een klettersteig begon. Wim was er al heen gewandeld en na een appeltje klom Yvette weer achter de anderen aan omhoog. Net na de start waren er twee kabels over de waterval gespannen, waar je overheen moest. Met de waterval mee klommen we naar boven.
Boven aangekomen was het nog even zoeken naar de juiste weg naar Gargellen, waar we elkaar weer ontmoetten. We liepen even naar huis, aten wat druiven en gingen toen met de kabelbaan naar boven. Daar liepen we een pad naar boven en een stuk over de bergkam, richting klettersteig. Wim ging tot hier, Yvette ging verder voor nog een klettersteig. Recht omhoog ging het, richting bergtop met kruis. De route was behoorlijk pittig maar ook heel mooi. Het was nog een heel eind tot de top en een gezin met kinderen zorgde op het laatst voor enige filevorming.
Na een krabbeltje in het topboek daalde Yvette vlot af, want Wim was al lange tijd onderaan de berg. Samen liepen we naar de Gandasee, waar we even genoten van de stilte en de mooie natuur. We liepen daarna terug naar de baan, ons realiserend dat we niet hadden bekeken wanneer de laatste baan naar beneden gaat. Om kwart voor vijf kwamen we bij de baan, die even daarvoor gestopt was. Half vijf bleek de sluitingstijd te zijn. We werden echter gewenkt en gemaand snel in te stappen in de allerlaatste kabine waar al zeven mensen inzaten. Met een extra snelle rit werden we naar beneden gebracht, net voordat het onweer losbarstte. Toen we even later in het restaurant zaten kwam de regen met bakken uit de hemel. We aten langzaam, maar het wilde niet droog worden. Uiteindelijk trokken we een sprintje berg op naar huis en viel het uiteindelijk nog wel mee met de nattigheid.




Naar de Tübingerhütte
We kregen een versterkend ontbijtje van onze gastvrouw, voor onze komende tocht. Rustig aan klommen we omhoog naar de Vergaldalpe, waar we een stop maakten van twintig minuten voor een bakje thee. De weg kabbelde vervolgens rustig verder omhoog, totdat we echt gingen stijgen. We keken minuten lang naar spelende marmotjes. Achter ons was het ondertussen heel donker en we hoorden zelfs een onweersklap. We hielden het niet droog, een fikse bui viel ons ten deel, maar toen we een kwartiertje later op de Vergaldener Joch aankwamen kwam de zon alweer door. We vertoefden twintig minuten op de Joch en aten een banaan. Daarna begonnen we aan de afdaling, die heel wat concentratie vergde en op het einde waren er veel rotsblokken waar we overheen moesten.
De hut hadden we lange tijd in zicht en met een omtrekkende beweging kwamen we daar om drie uur aan. We richtten onze slaapplek in en gingen achter de hut op een bankje zitten om wat te eten. We werden echter gestoord door schapen die ook trek in brood hadden, dus verkasten we naar een bank met tafel vóór de hut. We genoten van het uitzicht bij de hut en aten met z'n allen buiten vanwege het heerlijke weer. Zo warm dat je 's avonds buiten kunt eten boven in de bergen, dat hebben wij nog nooit meegemaakt. En ook 's nachts koelde het niet erg af, dekens waren overbodig.




Naar de Saarbrückerhütte
We waren vroeg wakker en een blik uit het raam leerde ons dat de zon boven de bergen begon te klimmen. Daarom gingen we er bijna als eerste uit en in korte tijd stonden we buiten, waar het helemaal niet koud was. Alle spullen stonden al klaar voor vertrek, het wachten was op het ontbijt om zeven uur.
De tocht begon met een fikse klim van ruim 500 meter naar de Plattenjoch. Het laatste stuk vanaf de Plattengletsjer over vele steenblokken was behoorlijk lastig en vlak voor de top kon Wim nog net een groot rollend blok ontwijken, dat Yvette omlaag trapte.
Na een korte rust daalden we af. Het eerste stuk was steil, daarna was het heel mooi, met uitzicht op de Schottensee en een gletsjer. Langs de gletsjer af moesten we weer omhoog en het laatste stuk tot Seelücke was behoorlijk heftig. Nu restte ons, na het eten van een boterham en het genieten van een geweldig uitzicht, de afdaling naar de hut. Dat ging aardig en om kwart over één bereikten we de hut. Wim ging wat spulletjes wassen en Yvette ging even pitten. Om half vier ontmoetten we elkaar weer buiten naast de hut. We hadden een mooi uitzicht op de Vermuntstausee en op twee kletteraars die hoog tegen een rotswand geplakt zaten.




Naar de Wiesbadenerhütte
Na het ontbijt waren we vlot weg, om kwart voor acht. Na een klein stukje dalen begon meteen het serieuze klimwerk naar de Litznersattel.Er waren weinig markeringen en daarom liepen we achter een drietal aan, waarvan de voorste een doorgewinterde Bergführer bleek. Lopende markeringen dus en dat was heel handig. Samen keken we naar een flinke groep steenbokken vrij dicht bij ons en wat verderop. Na een stevige klauterpartij kwamen we op het zadel aan, waar we kort pauzeerden. Hierna daalden we af naar de Klostertalerbach, met nog wat venijnige stukjes en zelfs een gezekerd stukje. Bij de beek gingen we twee bruggetjes over en zochten een mooie steen als zitplaats voor een pauze met komkommer.
Nu volgden we de beek naar de Sylvrettastausee, die we steeds in zicht hadden. Het was een relaxed pad waar het heerlijk genieten was. Met lunchtijd kwamen we aan bij de stausee. We aten brood met tonijn op een bankje en genoten van de vlinders om ons heen.
Verder gingen we, het Ochsental in, op weg naar de hut. Toen het brede pad ging stijgen werd het nog behoorlijk vermoeiend in de warme zon. Bij de hut installeerden we ons op het gras, een beetje weg van het drukke terras, met riant uitzicht op de gletsjers. Alweer aten we buiten op het terras, zo warm was het nog. Na het eten zochten we zelfs de koelte van de schaduw nog even op. Vroeg gingen we naar bed, want we zouden morgen vroeg vertrekken voor een lange tocht.




Naar de Neue Heilbronnerhütte
Om zes uur zaten we aan het ontbijt, om vroeg te kunnen starten met de komende lange tocht. We starten net voor zeven uur over de alpinsteig naar de Silvrettastausee. Bij de Bielerhöhe tapten we water en besloten de gok te wagen: lopen naar de Kopssee, een stuk van 6 1/2 uur zonder toevluchtsoord. Onweer was voorspeld, maar er zat nog niets aan te komen. In de hitte begonnen we aan de klim, een tocht van vier uren naar de Oberer Vallülasee. Met weinig rusten en over eindeloos veel steenblokken kwamen we daar aan. Het zwaarste deel van de route hadden we nu gehad. We aten brood en liepen na een kwartier alweer verder. We moesten nu in 2 1/2 uur afdalen nar de Kopssee en ook dat lukte keurig binnen het strakke schema. Al onze waterflessen waren ondertussen leeg, maar bovenaan de Kopssee konden we bij een Stüberl vers water tappen. We rustten en aten een ijsje, waarna het verder ging voor de laatste uren stijgen naar de hut. Dat begon in de gloeiende zon, maar toen we de Verbellaalp naderden werd het aardig donker in de lucht. Bij de alp kregen we echter een positief reisadvies, dus sjouwden we in een flink vaartje door naar de hut. Om kwart voor zeven kwamen we daar aan, bijna de klok rond onderweg geweest.
Nadat we onze spullen in de slaapruimte gezet hadden konden we aanvallen op ons driegangenmenu. Op tijd gingen we douchen en na wat schrijven en puzzelen gingen we tegen tien uur slapen.




Ontspannen rond de Neue Heilbronnerhütte
Uitslapen is kennelijk tot kwart over zeven, want toen stond Wim naast zijn bed. We stonden rustig op, gingen ontbijten en daarna deden we een wasje. De was hingen we buiten aan het wasrek, Yvette deed even het klimwandje en toen gingen we onze schoenen pakken voor een stukje wandelen.
We slenterden langs de Scheidseen en de koeien, de hoek om door de Mohre.Even verderop kwamen we bij de Valschavielsee, waar we neerstreken. Yvette deed er een minuut of tien over om te wennen aan het frisse water en zwom toen even zo lang op en neer in het prachtige meertje. Na dit heerlijk verkoelende bad wandelden we nog een stukje door tot het volgende schitterende meer, de Kessisee. Na ook hier volop te hebben genoten wandelden we langzaam terug, volop genietend van de prachtige omgeving. Om twee uur waren we terug bij de hut en aten we soep. De rest van de middag bleven we buiten bij de hut, tot het ineens dichttrok door de mist en het fris werd. De avond brachten we gezellig door in de hut.




Naar de Wormserhütte
Op tijd zaten we weer aan het ontbijt, want ook vandaag stond ons een lange tocht te wachten. Het eerste stuk hadden we gisteren al verkend en liepen we vlot door. We klommen naar de Valschavieljöchle en volgden verder de Wormser Höhenweg. We kwamen veel alpensalamanders tegen.
De weg liep vrij vlak, totdat we naar Grat weer wat moesten stijgen. We aten daar brood en daalden daarna weer een stukje af. Verder ging het via de Roßbergjoch naar de Wormser Törl, een heel mooi plekje waar we ook nog een geocache vonden.
We moesten nu wat dalen naar de Grasjoch, waar we wat reservewater tapten uit een grote bak water, want verder was er niets. De laatste twee uren werden ook de zwaarste, want we moesten nog een flinke klim maken na al die uren die we er al op hadden zitten. Vlak onder de Kreuzjoch zagen we nog wat marmotten. Via een stukje Alpinsteig kwamen we bij het kruis en twintig minuten later flink moe bij de hut. We namen er ons gemak van op een ligstoel en een bank, met uitzicht op de meest fantastische wolkenformaties zowel onder als boven ons.




Naar Silbertal
We sliepen vannacht op een ouderwets grote en volle Lager, maar na wat kleine perikelen was het toch vlot stil. Als eersten stonden we op en als eersten vielen we aan op het ontbijtbuffet. Om acht uur liepen we aan in de mist, vlak langs de Schwarzsee af die totaal niet te zien was. Onze broekspijpen werden nat van het gras, dus deden we de regenbroeken aan. Alpensalamanders zorgden voor enig vertier, want verder was er weinig te zien in de mist. Voor we het wisten zaten we alweer tussen de bomen en daalden we verder door het bos af richting Silbertal. Ondertussen was het van mist overgegaan in miezer en moesten ook de jassen aan. Boven Silbertal liepen we nog even door tot de Teufelsbach waterval.
In plaats van de route te vervolgen keerden we hier om en liepen met soppende schoenen naar Silbertal. We aten brood bij de bushalte en namen toen de bus naar Schruns. Op zondag kun je daar geen inkopen doen, dus liepen we naar ons appartement, pakten onze spullen uit, douchten en deden een wasje. Toen de regen niet wilde stoppen deden we de regenkleding maar weer aan om vijf minuten verderop in het stadje te gaan eten. De rest van de avond brachten we door in ons appartement, waar we het langzaamaan op zagen klaren.




Dagje Montafontal
Met hongerige maag liepen we vanmorgen naar de winkel om inkopen te doen. Toen we alles bij elkaar gescharreld hadden konden we thuis gaan ontbijten. We maakten een lunchpakket, pakten Wims rugtas in en liepen naar Schruns. Daar wandelden we een ommetje, tot het tijd werd om de trein naar St Anton te nemen. We wandelden naar de waterval, waar een mooie klettersteig begon. Wim streek met camera op een bankje neer, Yvette begon aan de klim. Recht omhoog ging het tegen een rotswand aan, langs de waterval af en daarna nog veel verder omhoog. Dieperweg waren twee hangbruggetjes van kabels, hoog boven de waterval. Het was een prachtige klim die gevolgd werd door een afdaling over een bospad tot aan St Anton. Bij het station ontmoetten we elkaar weer en aten we ons brood, wachtend op de trein. Die bracht ons naar Bludenz. Vanaf daar wandelden we door de gloeiende zon naar Bürs, naar de Bürser Schlucht. We liepen daar een eind doorheen, bekeken de prachtige rotsformaties en het wilde water en gingen over hetzelfde pad weer terug. Zo was onze dag weer aardig gevuld en rustten we 's avonds uit in ons appartement, nadat we nog een klein avondwandelingetje hadden gemaakt.




Dagje Maienfeld in Zwitserland
We moesten weer vroeg op, want we gingen een tripje maken naar Maienfeld in Zwitserland. De trein vertrok om vier over acht en pracht ons naar Bludenz. Via Feldkirch, een stukje Liechtenstein, Buchs en Bad Ragaz bereikten we Maienfeld, een mooi oud stadje met wijnvelden omgeven door oude muurtjes met salamanders. We kwamen bij het toeristische Heididorp en besloten eerst door te lopen naar de Alp op de Ochsenberg, ruim een uur lopen vanaf het Heididorp. We bleven daar, op 1111 meter hoogte, maar heel kort, want het begon flink te dreigen in de lucht. Daarom liepen we in flink tempo vlot terug. We bezochten de de knusse Heidihut, het Heidihuis en de kleine tentoonstelling over de schrijfster van het verhaal. Hierna daalden we weer af naar Maienfeld voor de treinrit terug naar Schruns.




Dagje Schruns
Bijna de hele nacht regende en onweerde het behoorlijk fel. 's Morgens was het droog en het zag er niet onaardig uit. Deze laatste vakantiedag bleven we in het dal en zouden we het rustig aan doen. We wandelden eerst richting Zamangbahn, en liepen toen langs de Ill af naar Aktivpark Montafon. We kwamen mooi op tijd aan bij de schansen, want er bleek getraind te worden door een paar jongens. Even later kwam er een hele club kinderen het terrein op om te oefenen op de twee kleinste schansen.Toen we het gebeuren uitgebreid aanschouwd hadden gingen we lunchen in de speeltuin. Via Tschagguns en de Litz kwamen we weer in Schruns. We streken neer op een terras voor een heerlijke coupe ijs als afscheid van een prachtige vakantie.